.info
Menu
Home
Nieuws/Publicaties
Geschiedenis
*Media
*Contact
Geschiedenis van de markt op de Noordermarkt

archief Manja Dolan

De Noordermarkt is de op een na oudste markt van Amsterdam. Alleen de Nieuwmarkt is ouder. De markt bestaat al sinds 1618 - voor er begonnen wordt met de bouw van de Noorderkerk van 1622 tot 1623 bij het kerkhof - en is dan geordonneerd als pottenmarkt. Amsterdam heeft dan nog geen 100.000 inwoners. Niet voor niets wordt het plein de Noordermarkt genoemd, of ook wel de Prinsenmarkt. De markt loopt tot aan het water van de Prinsengracht en er wordt ook verkocht vanaf bootjes. In 1627 wordt de Noordermarkt officieel door de overheid bestemd tot “lappen- ofte voddenmarkt”. Hier gaan de vrouwen “lapjes-keren”. Een markt wordt vrijwel nimmer door een overheid in het leven geroepen, maar ontstaat vanuit een behoefte. De markt voorziet duidelijk in een behoefte in deze arme buurt. Ook ontstaat hier de oude Jordaanse zegswijze: “het lijkt hier wel de Noordermarkt” als het ergens een enorme rommel is. De markt wordt in de loop der tijden uitgebreid met andere tweedehands artikelen.

Ook worden er sinds ongeveer 1640 op de Noordermarkt jaarmarkten gehouden. De jaarmarkten worden dan over de stad verspreid, omdat het op de Dam te vol wordt. De jaarmarkten zijn vrijmarkten, waarop iedereen mag verkopen. Deze duurden twee tot drie weken en gedurende deze periode was vrij van vervolging van tegen je lopende bekeuringen,schulden etc. Alleen misdadigers mochten er niet komen. Er is de Najaarsmarkt in september, gelijk met de Kermis, de Vastenmarkt na de tweede woensdeag in maart ter herdenking van het Mirakel van Amsterdam in 1345 en de Pinkstermarkt vanaf de tweede donderdag na Pinksteren. De Najaarsmarkt is het grootste festijn. Er komen dan ook goochelaars, acrobaten, kunstemakers, kwakzalvers, waarzeggers en sterrenwichelaars naar de stad. Een mager overblijfsel hiervan is het Jordaanfestival.
Sinds 1703 mogen er ook oude, opgemaakte hoeden verkocht worden op maandag en vrijdag. Ook de Stroomarkt wordt verplaatst naar de Noordermarkt. Het is op de Noordermarkt dan iedere dag markt.

Een halve eeuw later, in 1750 is de Noordermarkt een markt in oude kleren, beddengoed, hoeden, lappen, potten en kleding. De maandag is het er het drukst: “lapjesdag”. In 1814 komt er een reglement op de markten en ook op de Noordermarkt wordt er marktgeld geheven.. In 1845 is de Noordermarkt een weekmarkt op maandag. Het Marktwezen valt nu onder de politieverordening en het Gemeentebestuur. De markt wordt voller en voller en na de demping van de Anjeliersgracht in 1861 ontstaat vanzelf een overloop naar de Westerstraat. Deze krijgt het accent “lapjesmarkt’, terwijl de Noordermarkt in 1879 omschreven staat als een weekmarkt in tweedehands goederen. Ook de Westerstraat wordt voller en voller en na het dempen van de Lindengracht in 1896 ontstaat ook hier markt. Deze markten trekken tijdelijk handelaren weg van de Noordermarkt. In 1898 zijn er op Noordermarkt 17 standplaatsen. In 1922 staan er alweer 76 handelaren op de Noordermarkt en 476(!) op de Westerstraat. De meeste handelaren op de Noordermarkt (60 van de 76) verkopen tweedehands goederen, maar ook manufacturen en huishoudelijke artikelen. In dit jaar worden de Noordermarkt en de Westerstraatmarkt tijdelijk opgeheven voor de aanleg van een tramlijn in de Westerstraat. In deze tijd wordt ook veel reclame gemaakt voor het Waterlooplein en de Nieuwmarkt. Deze maken een bloeiperiode door. In 1929 verhuist de Duivenmarkt van de Lindengracht naar de Noordermarkt. De Noordermarkt is dan al de belangrijkste markt in Amsterdam voor tweedehands goederen. Een goede tweede is de Lindengrachtmarkt. Op het Waterlooplein vindt men weinig tweedehands, maar wel veel ongeregelde handel.

In de jaren dertig, de crisistijd, wordt de Noordermarkt belangrijker dan ooit. Het is nog steeds de markt voor tweedehands goederen en steeds minder mensen kunnen zich nieuwe spullen veroorloven. De kooplieden van de Noordermarkt en de Lindengrachtmarkt kopen veelal hun handel in aan het eind van de dag op het Waterlooplein. Zo worden deze markten de zogeheten ochtendmarkten. Tegelijkertijd bedenkt de Gemeentelijke Sociale Dienst een plan om werklozen eenmalig handgeld te geven om op de markten te gaan staan. Dit maakt de spoeling voor de marktkooplui een stuk dunner. Rond deze tijd merkt wethouder S.R. de Miranda (wethouder van 1912-1933) op: “de kooplieden vragen alleen maar een plaatsje onder de zon en ook bij slecht weer nemen zij die plaats, ze vragen alleen maar dat plaatsje op Vaderlandse bodem en ze willen er nog voor betalen ook”.

In 1933 is de Noordermarkt “hulpmarkt”, d.w.z. dat hij naast vaste kooplieden ook bezet wordt door venters. De tweedehands goederen lopen goed in crisistijd. Dit is te zien aan de toename van het aantal staplaatsen op de Noordermarkt en de Lindengracht. Textiel en manufacturen op de Westerstraatmarkt loopt slechter. In 1932 zijn er nu gemiddeld 226 kooplieden per marktdag op de Noordermarkt. Op de Lindengrachtmarkt is het aantal in tien jaar toegenomen van 226 tot 270. Op de Westerstraatmarkt is het aantal kooplieden teruggelopen van 476 tot 345.

Tijdens de oorlogsjaren worden veel joodse kooplieden opgepakt. Tengevolge hiervan verdwijnen de Nieuwmarkt en het Waterlooplein tot 1947. Het aantal marktkooplieden in Amsterdam daalt van 3600 in 1940 tot 1000 in 1944. Bovendien lopen alle markten terug in verkoop wegens gebrek aan handel. Na de bevrijding blijft de inkoop van handel lange tijd moeilijk. Op het Waterlooplein floreert de zwarte handel en deze markt wordt later weer opgebouwd door kooplieden die terugkeren uit de kampen. De Nieuwmarkt blijft leeg. De Noordermarkt legt zich nog steeds toe op tweedehands artikelen.

Op 10 februari 1988 vindt er een buurtvergadering plaats betreffende de herinrichting van de Noordermarkt. Plan: Er komt een dubbele rij bomen rondom het plein. Er komen drie toegangen met slagbomen, ter bevordering van de toegang voor auto´s tijdens de markt. Er mag niet langer geparkeerd worden op het plein. Er komt sierbestrating op het gedeelte van het voormalig kerkhof. De huidige speeltoestellen en de vervuilde zandbak verdwijnen, maar er kunnen nieuwe speeltoestellen aangelegd worden. Het aantal strekkende meters markt zal identiek blijven. Ook moet het plein op marktdagen toegangelijk blijven voor auto´s. Er komen mooiere paaltjes dan 'amsterdammertjes' om het plein. Over een jaar zal begonnen worden met de herprofilering. De hele noordkant zal vernieuwd worden en de riolering vervangen. Er komen 14 'schuin'-parkeerplaatsen aan de noordkant. In totaal komen er ongeveer 50 parkeerplaatsen rond het plein. Het trottoir langs de huizen 1 t/m 27 wordt een echte stoep. In de vergadering wordt besloten dat de in juni 1987 geplaatste borden om de parkeerplaatsen vrij te houden ten behoeve van de markt momenteel niet nodig zijn voor de zaterdagmarkt. Wel dienen de borden een permanent karakter te krijgen.

Gedurende het erop volgende jaar worden de plannen verder ontwikkeld. Het basketbalbord zal ook terugkeren. Van de vijftien lindebomen worden er zeven verplaatst, de rest verdwijnt. Er komen zeventien nieuwe, vijftien jaar oude bomen bij. Door het aanleggen van parkeerplaatsen wordt een deel van de markt afgesnoept. Officieel hoort dit parkeergedeelte nog steeds bij het in het raadsbesluit van 1978 omschreven gedeelte van marktbestemming. In 1987 vindt officieel de instelling van de Ecologische Boerenmarkt op zaterdag plaats. Op 17 april 1989 wordt een vergadering gehouden betreffende de uitvoering van de werkzaamheden op de Noordermarkt met de Dienst Openbare Werken, b.m.v. dhr. Schinkel, C.V.A.H. dhr. Pestman, kramenzetter, dhr. Fleischman en dhr. Tomei.

Start van de herprofilering is oktober 1989 en moet maart 1990 afgerond zijn.
Aantekening: Dhr. Tomei merkt ter vergadering op dat de vroegere verplaatsing van de Westerstraatmarkt naar de Lindengracht niet bevredigend gebleken is. Er zijn verplaatsingen van markten nodig in verband met de verkeersdiensten. Het kan nodig zijn de Boerenmarkt te verplaatsen naar het middenterrein van de Westerstraat, de grondplaatsen van de Noordermarkt kunnen naar de Noordermarkt 29 t/m 43 of naar de Prinsengracht.
1990: Nadat de herprofilering gereed is en er nieuwe speeltoestellen staan, gaat de Dienst Markwezen over tot een herindeling van de marktplaatsen op maandag. De algemene warenmarkt op zaterdag trekt aan, naast het gedeelte van het marktterrein dat voor de Boerenmarkt bestemd is. Hier is nog plaats genoeg.

In 1993 begint de restauratie van de buitenzijde van de Noorderkerk. Hiertoe moeten steigers geplaatst worden en kan een groot gedeelte van het marktterrein niet bezet worden. Er wordt bij raadsbesluit een tijdelijke hulpmarkt ingesteld voor de Noordermarkt op de parkeerplaatsen en de rijweg van de Prinsengracht.
Met ingang van 19 juni 1995 wordt de tijdelijke hulpmarkt op de Prinsengracht opgeheven. De restauratie van de buitenkant van de Noorderkerk is min of meer voltooid. De politie wil weer vrije doorgang op de Prinsengracht voor de hulpdiensten. De parkeerplaatsen aan de Prinsengrachtzijde kunnen weer door de kooplieden gebruikt worden. Doordat er nog steeds hekken om de kerk staan is het aantal marktplaatsen wel aanzienlijk minder dan voorheen. Een aantal kooplieden valt hierdoor af. De markt moet inkrimpen. In 1996 is de markt tengevolge van een herindeling van de kramen en plaatsverlies door het noodgedwongen toelaten van auto´s op de markt officieel nog maar 397 meter lang. Er zijn in totaal 74 staplaatsen. Deze zijn als volgt opgebouwd, 17 grondplaatsen van 3 meter, 25 gewone plaatsen van 4 meter, 30 dubbele gewone plaatsen van 8 meter en 1 standwerkersplaats van 3 meter.

Op 21 maart 1996 organiseert de Dienst Binnenstad sector Openbare Ruimte een inspraakavond over het gebruik van de Noordermarkt. Er wordt verzuimd de kooplieden als direct betrokkenen voor deze avond uit te nodigen. Ook vindt er geen aankondiging in het Stadsblad plaats, waardoor ook bezoekers van de markt als betrokkenen niet op de hoogte zijn, waardoor niet aan de criteria van een inspraakavond wordt voldaan. Op de vergadering wordt besloten om het gedeelte van het speelterrein uit de marktbestemming te halen. Dit komt de kooplieden ter ore en deze richten verontrust het Comité Kooplieden De Noordermarkt op. De marktruimte is toch al te klein op maandag en het hart zou verdwijnen uit de markt. De kooplieden halen 5000 handtekeningen van bezoekers op en ook 200 handtekeningen van direct omwonenden. De markt mag niet aangetast worden vinden allen. Op 12 februar 1997 bericht Openbare Ruimte bij monde van dhr. Niemeijer dat de plannen met betrekking tot het speelterrein verder niet doorgezet zullen worden. De kooplieden zeggen toe bereid te zijn het speelterrein op zaterdag wel vrij te zullen houden. Het Comité Kooplieden De Noordermarkt neemt zitting in de Beheergroep Westerstraat-Noordermarkt om mee te werken aan een goed overleg met de buurt.

Geredigeerd als stuk voor intern gebruik Comité Kooplieden de Noordermarkt

De afgelopen 20 jaar markt op de Noordermarkt

archief Manja Dolan

Enige weken geleden vierde de Ecologische Boerenmarkt op de Noordermarkt zijn 20-jarig bestaan. Sinds de instelling in 1987 weet deze zich te ontwikkelen tot een succesvolle markt.In de schaduw van deze markt ontstaat geleidelijk, vooral in de zomermaanden, een algemene warenmarkt. Deze heeft een onduidelijke status en een presentielijst wordt door het Marktwezen niet bijgehouden. In Frans en Betty Bernse, Conny van Mourik, Saad en Anna, Ewa Gabrowski, Tineke Tonkes en Perla Schmidt maken hier deel van uit. Ook de plantenstal Ereprijs valt hieronder en niet onder de Boerenmarkt. Zij staan in het middengedeelte in een paadje langs de kerk. Verder wordt het marktterrein gebruikt door de Vogeltjesmarkt, een niet officiële markt met een gedoogstatus. In 1995 klagen buurtbewoners over de uitbreiding van deze zaterdagmarkt. Ook maken zij zich druk over de vogelhandelaren. Zij willen een hek om het speelterrein en dit deel uit de marktbestemming halen. In het voorjaar 1996 wordt op een uitgebreide Beheergroepvergadering onder het mom van inspraak het besluit genomen de toenmalig Wethouder van Openbare Ruimte Guusje ter Horst hiertoe te adviseren. Dit zou verstrekkende gevolgen hebben voor de maandagmarkt. Na een jaar lang acties van de kooplieden wordt er een duidelijke “venstertijdenregeling” omschreven voor de marktbestemming van de Noordermarkt. Hierdoor wordt het alom duidelijk dat het plein van de Noordermarkt op de zaterdag marktbestemming heeft voor de Algemene Warenmarkt, met uitzondering van het gedeelte dat is aangewezen voor de Boerenmarkt en het gedeelte dat is aangewezen als speelterrein(binnen de banken).

In het voorjaar van 1997 besluiten een aantal kooplieden van het recht om te staan gebruik te maken en te proberen hier een leuke, nieuwe markt op te bouwen. Zij willen de kooplieden die er staan niet van hun plaats dringen op grond van hun nummer en gaan op het noordelijk pleingedeelte staan. Rien, Manja, Bobby en Freddie. Daarna volgen Kai, Tine, Mark van Dijk, René, Dik Siemons en Hans, Josie en Sita. Af en toe staan andere kooplieden, zoals Wills, Rob Goldstein en de Rotterdammers. In 2000 is er sprake van een uitbreiding van de Boerenmarkt. Marktzaken schrijft een brief met plattegronden. Vrijwel het gehele middengedeelte wordt aan de Boerenmarkt gegeven. Op dat moment staan daar op onze markt vast: Connie van Mourik (1x), Tineke(1 of 2x), Mark van Dijk(1x), Saad en Anna(1x), Ewa(2x), Manon(2x), Perla(1 of2x) aangevuld met Josie en Jelco. Op het pleintje staan Rien van de Poel, Manja en Brian Dolan,, Bobby Davidson, Marcel Veraar, Dik Siemons en af en toe Tine Withagen en Kai. Freddie is aan het afbouwen. Rob Goldstein staat ook nog af en toe en John, met de bergen kleding. Er wordt een comité opgericht, met als vertegenwoordigers: René Falckenhage, Dik Siemons en Mark van Dijk. Er wordt druk met de kooplieden vergaderd en er worden plattegronden gemaakt voor een mogelijke nieuwe indeling. Ons pleintje is nog lang niet vol, dus de uitbreiding van de Boerenmarkt kan niet echt geweigerd worden. De kooplieden verdringen elkaar in het middenstuk en zijn bang voor weinig aanloop op het pleintje. Wij maken onze eigen plattegronden, waarbij ongeveer 42 plekken gecreëerd worden. Dik schrijft een brief aan het college van B. en W., waarop weinig reactie volgt. Onderling overleg tussen de kooplieden van de Warenmarkt en de Boerenmarkt levert echter een aardig compromis op: de Boerenmarkt heeft slechts de helft van het middengedeelte nodig. Door de uitbreiding wordt het pleintje drukker en trekt meer en meer kooplieden aan. Soms proberen kooplieden van het Waterlooplein het een paar keer, maar komen dan niet meer opdagen. Je moet passen binnen de gemoedelijke sfeer. Het is mede een markt voor beginnende kooplieden, de plaatsen worden niet door loting door de marktmeesters verdeeld(alleen bij problemen), maar de nieuwkomers schuiven aan ongeacht hun nummer. Dit gaat jaren goed en de markt breidt zich gestaag uit: Marcel, Tineke, Willem, Gerard, Arend, Ad, Gerda en Tessel. De Horstmeiers, Hennie, Joost en Mirielda.

In 2003 komt er een vrij grote groep beginnende kooplieden bij. Ideaal om te starten op een markt die nog niet vol is. Ook dient de markt als overloopmarkt als er niet voldoende plek is op de Lindengracht. Leo, Gerrit, Chantal, Jonika, Daphne, Jurriën, Akelei,, Ronnie, Dave en de Juyceguys. De markt begint langzamerhand zijn fysieke grenzen te bereiken. Ook proberen dat jaar nog wat grote jongens van het Waterlooplein hier wat te beginnen (Willem, Harrie Storm,….). Deze zorgen voor grote onrust en een nare sfeer door niet aan te sluiten, maar door op hun nummer en strepen te gaan staan en kooplieden van hun plek te verjagen. Gelukkig hebben deze nu hun pogingen opgegeven. De kooplieden hebben nu een leuke, succesvolle markt gecreëerd. En zoals altijd wildan opeens iedereen staan. De mensen die de markt hebben opgebouwd worden verdrongen door kooplieden met een oud nummer die nooit hebben gestaan. Dit kan niet de bedoeling zijn, maar met het huidige anciënniteitssysteem kun je dit niet tegenhouden. Als er niets verandert, gaat de markt ten onder aan de onrust en de bedorven sfeer. Een vraag aan Marktzaken zal zijn wat voor mogelijkheden er zijn dit probleem op te lossen.Het Comité formuleert de volgende gedachten: je kunt de anciënniteit ook niet helemaal opheffen. Het zou niet eerlijk zijn na jaren op je plek te hebben gestaan er door een collega afgezet te worden. Je krijgt dit er nooit door bij de oudere kooplieden. En hoe honoreer je het dat mensen al jaren staan maar niet in de winter aanwezig zijn? Het zorgt wel voor diversiteit en heeft bestaansrecht. Aan de andere kant is het wel makkelijk om je collega’s de markt de winter door te laten slepen. Het kan een idee zijn om de anciënniteit toe te passen, maar dan aangevuld met bepaalde voorwaarden, zoals b.v. 20 of 30x per jaar staan. Dat ondervangt de winterafwezigheid bij mensen die wel erg trouw ’s zomers komen. Je kunt ook bedenken dat je anciënniteit pas gaat gelden als je 100x op de markt hebt gestaan. Je moet je dan dus eerst bewijzen. "Op nummer mits…". Het zou nuttig zijn als we een plattegrond hadden van de werkelijke situatie op dit moment. Hoeveel plekken zijn er en hoeveel kooplieden komen regelmatig. Wat is de bezetting. We willen een overzicht op grond van de bezettingslijsten, ook van de afgelopen jaren. Ook seizoensafwezigheid. Misschien wil Mario die maken. Eigenlijk willen we de markt zoals deze nu is. Is iedereen tevreden zoals het nu is (na de voorlopige herindeling). Wat is de status quo en hoe kunnen we die formaliseren en de kooplieden die daarna gekomen zijn op een sollicitantenlijst zetten. De markt loopt goed en daarom moet haar karakter behouden blijven. B. en W. kunnen zoiets besluiten; wij moeten dan wel een goed, duidelijk voorstel hebben.

Ook het parkeerprobleem wordt nijpender nu er meer kooplieden komen. Het regent bekeuringen omdat kooplieden gedwongen worden dubbel te staan.Bovendien geeft het bemachtigen van een parkeerplaats veel strijd onderling.

De reconstructie vanaf 1997 werd gemaakt 22 mei 2004, t.b.v. de voorbereiding van een gesprek met Marktzaken, tijdens welke het toenmalig Comité kooplieden van de Noordermarkt op zaterdag (Manja, Wills en Rien) de alternatieve anciënniteit op basis van nummer en aanwezigheid aan de orde zou stellen. In grote lijnen zal deze juist zijn, maar er kunnen ook fouten en onvolledigheden in voorkomen. Stel mij hiervan op de hoogte a.u.b.


Van Amsterdam mag gezegd worden dat het dé marktenstad van Nederland is. De straathandel is tot op de dag van vandaag van het allergrootste belang voor de sociaal- economische ontwikkeling van de stad geweest en vervult deze functie nog steeds. De markt op de Noordermarkt met name neemt hier binnen een belangrijke positie in. Op maandagen wordt, in tegenstelling tot in andere Nederlandse steden waar dit fenomeen vrijwel ontbreekt, een succesvolle markt gehouden. Op zaterdagen is er binnen het grote winkelgebied van de Jordaan, straatjes tussen de grachten, Haarlemmerstraat en Lindengrachtmarkt, de Algemene Warenmarkt samen met de Ecologische Boerenmarkt.

Kent de Boerenmarkt al een bijzonder productaanbod, ook de Algemene Warenmarkt onderscheidt zich hierin van andere markten. Naast antiek en curiosa, tweedehands- en antiquarische boeken, grammofoonplaten, grafiek en schilderijen, kwaliteitsfilms op DVD, zijn er kleding, fournituren en kwalitatief hoogwaardige plantenstallen, groenten, fruit, bloemen en andere producten van kleine, regionale producenten. Opvallend is ook de aanwezigheid van stallen met etnografica (kleding, sieraden, huishoudelijke artikelen in glas en keramiek, etcetera) en niet in de laatste plaats de creatieve producenten van sieraden, kleding, hoeden en petten.

De Boerenmarkt kent evenals de Antiquarische Boekenmarkt op het Spui een branchepatroon; beide vormen een vereniging en hebben een bestuur en vertegenwoordiging. De Algemene Warenmarkt heeft dit niet, behalve een vertegenwoordiging die lopende belangrijke kwesties met o.a. Marktzaken bespreekt, deels voortgekomen uit het Comité Kooplieden de Noordermarkt opgericht in 1996. Het was een turbulente tijd waarin de kooplieden van de Noordermarkt met succes actievoerden om de Noordermarkt in zijn huidige gedaante te behouden, tegen het gemeentelijk voornemen een deel van de markt uit de marktbestemming te halen. In dit streven ondervonden ze, althans aanvankelijk, weinig tot geen steun van instanties, noch van het Bestuur, het Marktwezen of Kamer van Koophandel en het Comité werd voornamelijk als querulant afgeschilderd. Alleen de secretaris van de C.V.A.H., dhr. Pesman, vormde daarop een uitzondering, overigens zonder zelf actief betrokken te raken. Pas na de voor ons succesvolle interventie van de toenmalige wethouder van Economische Zaken Mevrouw Pauline Krikke onder wier portefeuille het Marktwezen ressorteerde werd, de bestemming van de Noordermarkt als marktterrein opnieuw nadrukkelijk onderstreept. In de volgende jaren hebben nog een aantal zaken gespeeld waar het Comité zich mee bezig heeft gehouden, meer of minder betrekking hebbend op het gebruik van de openbare ruimte, de veranderingen in het marktstelsel, etc. Kort gezegd kwamen deze voor een deel voort uit het beleid wat de toenmalige Wethouder van Openbare ruimte mevrouw G. ter Horst voerde ten aanzien van met name de historische binnenstad. Niet alleen moest er een nieuw inrichtingsplan komen voor de grote openbare ruimten bijvoorbeeld pleinen, zoals de Noordermarkt, maar ook het gebruik van bruggen als staanplaatsen buiten de markt door bloemen- en haringkramen moest teruggedrongen worden om op deze wijze het vrije zicht op de historische stad terug te winnen. Het Comité heeft zich met veel andere Amsterdammers hiertegen verzet.

In 1993 werden een aantal besluiten genomen, samenvattend, over het functioneren van het marktstelsel (de bevoegdheden, het marktbeheer, de anciënniteit) en de markten in de moderne tijd. De conclusies van het onderzoek wat hiernaar werd gedaan werden op een informatieavond voor kooplieden door het Marktwezen toegelicht en besproken (zie hiervoor Nota Markten in de binnenstad, 1999). Een voor ons belangrijk aspect hieruit is de aanbeveling een vertegenwoordiging in de vorm van een marktcommissie te organiseren om een aan de moderne tijd aangepaste verhouding (inzake de bevoegdheden) tussen Markt en Bestuur te realiseren. Hoewel het Comité zich altijd bereidwillig heeft getoond overleg te voeren over de gang van zaken op de markt had het overwegende bezwaren van inhoudelijke en praktische aard, temeer omdat zich de volgende complicerende factor voordeed. Om de burgers dichter bij het dagelijks bestuur te betrekken om onder andere daarmee de lokale democratie te versterken, werd het besluit genomen de stad Amsterdam op te splitsen in stadsdelen. Het gevolg zou (kunnen) zijn dat het Marktwezen zijn centrale taken en zo zijn positie als belangenbehartiger van de markten ten gunste van andere belangen in de openbare ruimte kwijt zou raken, met alle schadelijke gevolgen voor de markten van dien. Om te voorkomen in een positie als vertegenwoordiging te raken en hierover steeds weer te moeten onderhandelen met andere belanghebbenden hebben wij ons uitgesproken tegen de verdeling van de stad en gepleit integendeel voor een versterking van de Dienst Marktwezen. Ter illustratie verwijs ik naar eind 2004 wanneer de in het Programmakkoord 2002-2006 van de stadsdeelraad uitgesproken intentie om in deze periode tenminste één gedempte gracht weer open te graven, (ontdempen volgens Guido Frankfurther, dan klinkt het minder ernstig voor de tegenstanders) voor inspraak wordt vrijgegeven. Om als betrokken markt, in dit geval de markt van de Westerstraat, een weekmarkt, in de nieuwe werkelijkheid actie te moeten voeren teneinde de belangen te beschermen geeft m.i. zicht op de nieuwe positie van Marktzaken binnen het ambtelijk apparaat van Openbare Ruimte.

Hopelijk maakt deze schets iets zichtbaar van het decor waartegen de huidige ontwikkelingen op de Noordermarkt zich afspelen. Het beleid ten aanzien van markten is in een aantal opzichten in voorbereiding, waarbij belanghebbenden, ambtelijke diensten en de politiek op verschillende momenten betrokken zijn: het Bestuur, politieke partijen en andere belangenbehartigers, Marktzaken, de C.V.A.H., de Kamer van Koophandel en marktkooplieden. De nieuwe Verordening op de straathandel, welke naar de verwachting in 2004 medio 2005 gereed zou komen is nog steeds niet operationeel.

De markt op de Noordermarkt op zaterdag kent geen indeling, maar tot 2003 leidde dit nauwelijks tot problemen omdat er ruimte genoeg was. In 2004 hebben de kooplieden unaniem de wens uitgesproken de zaterdagmarkt van de maandagmarkt te splitsen. Nadat het Comité na overleg met Marktzaken drie mogelijke scenario’s hiertoe had ontwikkeld en deze had voorgelegd aan de kooplieden met een dringend verzoek een voorkeur uit te spreken (zie notulen), bleek dat reacties uitbleven. Daarnaast bleef de wens bestaan, zoals tijdens de vergadering van marktkooplieden en Marktzaken op 18 september j.l. naar voren kwam, dat de nieuwe markt voorrang zou moeten geven aan diegenen die al eerder een plaats hadden ingenomen op zaterdag: anciënniteit koppelen aan aanwezigheid. Die wens werpt een aantal vragen op, namelijk: Hoe moet omgegaan worden met de rechten die zijn opgebouwd volgens het wettelijk stelsel van anciënniteit, waar enige tijd geleden een overgrote meerderheid van kooplieden zich nadrukkelijk voorstander van betoonden, die niet eerder aanwezig waren, maar dat in de toekomst zouden willen? Hoe moet de aanwezigheid gemeten worden en welke criteria leg je daarvoor aan? Biedt de bestaande Verordening ruimte om af te wijken van de kaders waarbinnen heringedeeld kan worden en zal zo’n voorstel door de C.V.A.H. positief beoordeeld worden om tenslotte door het Dagelijks Bestuur te worden gehonoreerd? Bestaat de mogelijkheid herindeling te maken op basis van de toekomstige nieuwe Verordening, welke mogelijk een koppeling voorkomt tussen anciënniteit en aanwezgheid en deze met terugwerkende kracht geldig te verklaren? De antwoorden van Marktzaken gaven geen aanleiding hierover hoopvol te zijn.

Intussen wordt de zaterdagmarkt (en de maandagmarkt) gedragen door de regels die voor een te houden markt gelden, hoewel daar ook op belangrijke punten van wordt afgeweken: het praktisch marktbeheer. Dit heeft onder andere tot doel de markt voor de kooplieden beter te faciliteren en chaos bij de indeling en opbouw te voorkomen. Ook biedt het kooplieden met hoge nummers een zekere bescherming tegen passanten met lage nummers en sollicitanten met lage nummers; een status van pseudo-vaste plaatshouder. Het is een gecompliceerd stelsel zonder welke het ondenkbaar zou zijn in deze omstandigheden (geen indeling, geen vaste plaats- of voorkeurskaarthouders) een markt op de Noordermarkt te houden, waarvoor Marktzaken en met name dhr. Van de Pol als Marktbeheerder, niet voldoende geprezen kunnen worden. Vorig jaar hebben enige kooplieden gemeend, volkomen onverantwoord, aan te moeten dringen om tijdens de feestdagenregeling een deel van het praktisch marktbeheer op te schorten en collega’s hun beschermde status te ontnemen. Behalve dat deze hierdoor ernstig financieel benadeeld werden, verdween hiermee ook deels de sociale samenhang tussen de kooplieden, noodzakelijk om het praktisch marktbeheer tot een succes te maken en werd het risico gelopen dat het gehele stelsel, wat immers afhankelijk is van de welwillendheid van Marktzaken, stopgezet zou worden. Bovendien is de bereidwilligheid van veel oude nummers om ten gunste van de hoge nummers mee te werken aan een oplossing voor de gerezen problemen bij de herindeling sterk afgenomen.

Tenslotte spreek ik de hoop uit dat ook na de splitsing de markt hetzelfde elan zal tonen wat hem de afgelopen jaren tot een succes heeft gemaakt.

Rien van de Poel.